Gedicht

Op een dag wist ik tenslotte wat me te doen stond, en begon,
ofschoon de stemmen om mij heen hun slechte raad bleven schreeuwen –
ofschoon het hele huis begon te beven en ik het oude trekken aan mijn enkels voelde.
“Maak mijn leven in orde!” riep elke stem.
Maar ik bleef niet staan.
Het was al laat genoeg en de nacht was wild, de weg vol gevallen takken en stenen. Maar stukje bij beetje, terwijl hun stemmen achterbleven,
begonnen de sterren fel te schijnen door de wolkenflarden heen en er klonk een nieuwe stem, die ik langzaam als mijn eigen stem herkende, die me gezelschap hield terwijl ik steeds dieper de wereld binnen beende.
Vastbesloten om het enige te doen wat ik doen kon –
vastbesloten om het enige leven te redden dat ik redden kon.

Naar “Dream work” van Mary Oliver